Algemene Vergadering (digitaal) 2020

DE VERGADERING IS GESLOTEN

In het voorjaar moest, vanwege de corona-crisis, de gebruikelijke ledenvergadering worden uitgesteld. Wel ontving u in het voorjaar het jaarverslag met de jaarrekening om in ieder geval op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen.

Ook voor het najaar werd het door het bestuur niet verantwoord geacht een grote groep live bijeen te brengen. Daarom vond op deze webpagina de digitale Algemene Vergadering plaats van woensdag 28 oktober tot woensdag 11 november 2020. Hieronder vindt u de behandelde vergaderstukken, stemresultaten en alle vragen en antwoorden.

Over een aantal zaken diende schriftelijk gestemd te worden. Vlak voor de vergadering ontving elke scriba daarvoor een unieke stemcode zodat de geldigheid van uitgebrachte stemmen te verifiëren is.

De stemresultaten zijn als volgt vastgesteld na eindcontrole:

  • 98 kerken hebben een stem hebben uitgebracht;
  • De jaarrekening met het jaarverslag is unaniem goedgekeurd;
  • Met 2 tegenstemmen (rest “voor”) is de begroting 2021 aangenomen.
  • Met 1 blanco en 1 tegenstem (rest “voor”) zijn de wijzigingen in het uitkeringsreglement vastgesteld.
  • Met 1 tegenstem (rest “voor”) is het reglement verkrijging en beëindiging lidmaatschap ook aangenomen.
  • Tot slot is unaniem ingestemd met de herbenoeming van de bestuursleden Willemien Dee en Bas Neelis en met de (her)benoeming van Anton Kramer, Jan Siepelinga, Frank Troost en Robert-Jan Möhlmann in de Raad van Toezicht.

Naar aanleiding van het verslag van de vorige AV (19 juni 2019) is één informatieve vraag gesteld. Verder zijn er geen vragen, opmerkingen of verbeteringen voorgesteld. Daarmee is dit verslag vastgesteld.


Vergaderstukken

Algemeen

Verslag vorige AV, juni 2019 [klik hier]

Gerrit Noorman
Introductie op de vergadering

Guido Suurmond
Een toelichting vanuit de Raad van Toezicht


Financieel

Jaarverslag en jaarrekening 2019 [klik hier]
Begroting VSE 2021 [klik hier]
Indexatie 2021 [klik hier]
Quotum 2021 [klik hier]
Indexatiebeleid 2022-2026 [klik hier]

Arjen Tompkins
Korte aanvullende toelichting op de jaarrekening en het jaarverslag.

Herman van Dijk
Toelichting op het beleggingsbeleid en de resultaten van 2019.


Reglementen

Voorstel wijziging uitkeringsreglement [klik hier]
Voorstel aanpassing reglement in- en uittreden leden [klik hier]

David van Harten
Over het voorstel voor een aantal wijzigingen in het uitkeringsreglement.

Ruurd Kooistra
Een toelichting op de wijzigingsvoorstellen in het uittredingsreglement.


Verkiezing bestuur en Raad van Toezicht

Herbenoeming bestuursleden [klik hier]
Aftreden en benoeming leden RvT [klik hier]


Gestelde vragen met antwoord VSE bestuur:

Tijdens de digitale vergadering werden vragen gesteld over de vergaderstukken. De vragen werden beantwoord en (geanonimiseerd) hieronder weergegeven, inclusief het antwoord.

Hieronder ziet u alle gestelde vragen. Klik op het blauwe plusje om het bijbehorende antwoord te lezen.

VERSLAG VORIGE AV:

Verslag vorige AV, juni 2019, punt 7a laatste regel: “VSE levert voorlichtingsmateriaal voor communicatie in de gemeentes”. Gebeurt dit automatisch of moeten wij dit aanvragen? Indien automatisch, ter attentie van wie is/wordt dit opgestuurd? : heeft CBZ die gehad? Zo ja, wat is dat geweest?

Het beschikbaar gestelde voorlichtingsmateriaal is per e-mail verzonden aan elke scriba, penningmeester en de bij ons bekende CvB /CBZ contactpersonen van kerken. Er is onder andere een filmpje beschikbaar gesteld die ook op de hoofdpagina van de website te vinden is. Zie https://verenigingvse.nl/filmpje-2020/. Verder is ook de formele besluittekst gecommuniceerd (zie https://verenigingvse.nl/12-december-2019-besluiten-5-jaren-beleid-genomen-op-av-juni-2019/).

VRAGEN OVER INDEXERING EN INDEXATIEBELEID:

Kerk doet voorstel voor wijziging van indexeringsbeleid. (Link naar de volledige tekst van dit voorstel staat in het antwoord). In overleg met het bestuur mag dit voorstel beschouwd worden als gedachtegang voor besluitvorming bij de volgende beleidscyclus. Dit staat deze AV niet ter besluitvorming op de agenda.

Klik hier voor de volledige tekst van het voorstel van de kerk.


Het indexeringsbeleid is vorig jaar in de Algemene Vergadering voor 5 jaar vastgesteld. In de tussenliggende periode staat die beleidskeuze inderdaad niet ter discussie. Het huidige beleid houdt in dat in beginsel NIET geïndexeerd wordt tenzij we volgens de doelstelling onze opbouw naar kapitaaldekking realiseren. En als er al sprake is van indexatie dan slechts voor 50% van de inflatie. Aanvullende argumenten zijn:



  • Een beheerste overgang naar kapitaaldekking omvat zowel een voldoende groei in dekking, als in betaalbaarheid kerken, als in voldoende hoge uitkeringen voor predikanten.

  • Indexatie ziet het bestuur als essentieel om predikanten in een emeritaat te voorzien waar ze van kunnen leven. De emeritaatsuitkeringen bij de GKv zijn niet hoog. Uw indexatievoorstel voorziet de facto in minimaal 15 jaar in het geheel geen indexatie. Dat vinden we onverantwoord richting de predikanten.

  • De predikanten hebben nooit een keuze gehad in de manier waarop de kerken de financiering en de uitkeringen regelen. Het is de keuze van de kerken geweest om dat via omslag te doen. En nu via kapitaaldekking. We vinden het niet billijk dat predikanten de rekening betalen voor het feit dat wij als kerken in het verleden voor een andere financieringssystematiek kozen.

  • Predikanten betalen deels mee, omdat we maximaal de helft van de inflatie geven. Dat vinden we nog verantwoord. Met deze indexatie is rekening gehouden in de berekeningen van het externe bureau en dus ook in de hoogte van het quotum.

VSE indexeert tot nog toe jaarlijks. Eén van de achterliggende gedachtes is dat predikanten veelal volledig aangewezen zijn op de VSE voor wat betreft inkomen na hun emeritaat. Mensen die in de zorg of voor het rijk werkzaam zijn werken daar ook vaak hun hele carrière. Hun pensioenen worden niet geïndexeerd tenzij er voldoende vermogen is. Worden alleen de pensioenen van gepensioneerden geïndexeerd of ook de pensioenen van actieve predikanten en slapers? Is het nog houdbaar om pensioenen te indexeren bij een dekkingsgraad van 53% terwijl pensioenen van vele gemeenteleden al jaren niet zijn geïndexeerd en soms zelfs worden gekort? Is het correct dat eenmalig 1 procent indexatie ten koste gaat van 1 procentpunt dekkingsgraad?

Vorig jaar bespraken wij met de leden uitvoerig het indexatiebeleid. Deze is voor 5 jaar vastgesteld. Het vorig jaar gediende voorstel met de argumentatie daarvoor treft u aan achter deze link. Samengevat: Er wordt in beginsel NIET geïndexeerd tenzij we volgens de doelstelling onze opbouw naar kapitaaldekking realiseren. En als er al sprake is van indexatie dan slechts voor 50% van de inflatie. Zie voor de aanvullende argumenten het antwoord op de voorgaande vraag. De 1% indexatie betekent circa 0,5% hogere voorziening. Bij een dekking van 50% is de impact daarvan op de dekking ook weer de helft, dus circa 0,25.

VRAGEN OVER JAARREKENING, BELEGGINGEN EN BEGROTING

In het jaarverslag wordt een toelichting gegeven op de beleggingswijze. De AFM heeft een rapport gepubliceerd met betrekking tot de keuze voor actief en/of passief beleggen. De opvatting is dat actief beleggen hogere kosten kent en slechts beperkt tot een hoger rendement leidt. In hoeverre maakt de VSE de afweging tussen actief en passief beleggen?

In het beleggingsstatuut van VSE staat hierover het volgende:


Het verslaan van efficiënte markten door actief beheer is op langere termijn zeer moeilijk. De VSE heeft daarom een voorkeur voor passieve beleggingsinstrumenten. Daar waar door actief beleid naar verwachting waarde kan worden toegevoegd kunnen actieve instrumenten gekozen worden.


De portefeuille van VSE bestond eind 2019 voor meer dan de helft uit passieve beleggingsinstrumenten.

Voor pensioenfondsen heeft de rentedaling van de afgelopen jaren een aanzienlijke invloed gehad op de dekkingsgraad. De bestuursvoorzitter van het ABP vertelde in een interview in 2007 dat het risico van een dalende rente niet afgedekt werd omdat de rente toch niet verder zou dalen. Het Pensioenfonds voor de Bouwnijverheid heeft er voor gekozen om het risico van een dalende rente voor ruim 60% af te dichten. Het ABP heeft op 30-09-2020 een dekkingsgraad van 88,2%, bpfBOUW een dekkingsgraad van 107,1% en de afgelopen 3 jaren geïndexeerd. In hoeverre is het risico van een verder dalende rente afgedicht binnen de beleggingsportefeuille van VSE?

De financiële opzet van VSE is anders dan van gewone pensioenfondsen. Omdat pensioenfondsen een pensioentoezegging doen, moeten ze de pensioenverplichtingen op marktwaarde waarderen. Voor de waardering van de pensioenverplichtingen wordt daarvoor de rentetermijnstructuur (RTS) gebruikt die DNB maandelijks publiceert. Het renterisico voor pensioenfondsen wordt gemanaged op balansniveau. Dat betekent dat zowel het renterisico van de bezittingen (met name de vastrentende waarden zoals obligaties) als ook het renterisico van de verplichtingen (door veranderingen in de RTS) integraal worden gemanaged.

Omdat VSE geen pensioentoezeggingen doet, hoeft het geen marktwaardering te bepalen van ‘verplichtingen’. De VSE heeft bij de periodieke toetsing van het 5 jaren beleid wel een schatting gemaakt van het te verwachten rendement op de beleggingsportefeuille, en daarbij de beleggingshorizon meegewogen. (De zogenaamde OPAL analyse). Uit deze analyse bleek dat de aanname van een verwacht rendement van 4% nog wel realistisch is.

VSE is beperkt vatbaar voor het renterisico, want dat zit alleen in de waardering van de vastrentende waarden en niet in de waardering van de verplichtingen. Dit risico is veel kleiner dan bij pensioenfondsen omdat zij een veel langere duration hebben.

Het renterisico voor VSE laat zich daardoor (anders dan bij pensioenfondsen) classificeren als ‘asset-only’ benadering.

In het jaarverslag wordt de dekkingsgraad berekend op basis van een rekenrente van 4% en 3,5%. Is het niet zuiverder om te rekenen met een rentetermijnstructuur, zoals DNB die bijvoorbeeld voorschrijft?

Het gebruik van de RTS is alleen nodig als er sprake is van ‘verplichtingen’, en bij VSE is de aard van aanspraken geen verplichting. (Zie ook antwoord 2B) De kerken hebben individueel een zorgplicht naar hun predikanten en emeriti, en om de aan de zorgplicht te voldoen is er de collectieve fondsvorming door VSE. Het fondsvermogen van de VSE staat (indirect) ter beschikking van de kerken (de kerken zijn de leden van des VSE) om aan hun zorgplicht te kunnen voldoen. Het uitkeringsreglement bepaalt de hoogte van de emeritaatsuitkering, maar dat is geen uitkeringsrecht zoals bij een pensioenaanspraak. Omdat de VSE niet onder de toezichtsregels van de pensioenwet valt, mag de VSE in haar financiële opzet rekenen met het verwachte rendement. VSE kan en mag daarom het verwacht rendement van de portefeuille als rekenrente gebruiken. Uiteraard wordt de haalbaarheid van dat verwacht rendement periodiek getoetst.

In juni 2020 heeft minister Koolmees de plannen voor het pensioenakkoord gepresenteerd. In afwachting van verdere behandeling binnen de Tweede en Eerste kamer alvast de vraag of de VSE haar reglement hierop gaat aanpassen en hoe de onderdekking daarin een plaats gaat krijgen?

Zoals bekend voeren we vanuit de VSE gesprekken over de harmonisering van de pensioenregeling met de NGK vanwege de komende fusie. Het pensioenakkoord én de onderdekking bij de GKv/VSE zijn integraal onderdeel van de gesprekken. We willen samen met de NGK tot een totaalpakket komen voor verleden en toekomst. In de tussentijd is het bestuur niet voornemens om het eigen reglement aan te passen op het nieuwe pensioenakkoord. Over de onderdekking is door de Algemene Vergadering vorig jaar besloten om de hersteltermijn met 5 jaar te verkorten tot (vorig jaar) 15 jaar. Het quotum is daardoor hoger geworden.

Inzake de impact van Covid-19 is op blz. 29 vermeld (met de kennis van mei 2020) dat men uitgaat van een negatief rendement op beleggingen in 2020, maar inmiddels zijn de beurskoersen weer aardig hersteld en staan in de plus. Graag zouden wij een update van de impact van Covid-19 op de cijfers van de VSE ontvangen.

De huidige stand van de beleggingen is dat de koersverliezen van eerder dit jaar inmiddels zijn ingelopen en dat de beleggingen nu op een kleine winst staan.

Het valt op dat de jaarrekening is gedateerd op 7 mei, de controleverklaring is gedateerd op 26 mei 2020. Normaliter zijn die data gelijk of zit er een beperkt aantal dagen tussen. Waarom is er hier een verschil van bijna 3 weken?

De achtergrond hiervan is ons onbekend, afgezien van de corona-situatie op dat moment is er geen bijzonder reden. De termijn van 3 weken komt op ons niet als ongewoon lang over. De bestuursvergadering waarin de jaarrekening werd vastgesteld was op 7 mei, daarna heeft de accountant zijn werkzaamheden blijkbaar op 26 mei kunnen afronden.

De accountantskosten zijn erg laag. Kan de accountant voor dit bedrag wel een goede controle uitvoeren?

De accountantskosten zijn in onze beleving niet erg laag. Wij hebben geen enkele aanleiding of aanwijzing die er op wijst dat er geen goede controle wordt uitgevoerd, integendeel, gezien de werkwijze en de gestelde vragen hebben wij de indruk dat er een deugdelijke controle uitgevoerd is. 

Hoewel een kasstroomoverzicht niet verplicht is, is het wel een algemeen gebruikelijke hoofdstaat in een jaarrekening. Waarom is dit niet opgenomen in de jaarstukken 2019?

Dit is inderdaad niet opgenomen in de jaarrekening. Mocht hier een grote behoefte aan zijn, en het inzicht in de jaarrekening hiermee toenemen, dan zijn wij bereid om dit voor de jaarrekening over 2020 te heroverwegen mits de meerwaarde in verhouding staat tot de extra inspanning die dit kost.

Begroting: klopt de aanname wel voor het rendement van beleggingen? 4% fictief rendement is gehanteerd, maar de vraag is of de beleggingswaarde in 2020 afneemt door Covid-19, dus zou er niet een hoger begroot rendement dan thans getoond, moeten staan?

Conform meerjarenbeleidsplan wordt jaarlijks met 4% gerekend (langjaren gemiddelde tot nu toe), ongeacht werkelijke rendementen in het voorgaande jaar.

Wat is de begroting van liquiditeit op langere termijn, bijvoorbeeld komende 5 jaren?

Voor de komende jaren wordt verwacht dat er jaarlijks meer quota ontvangen worden dan dat er uitkeringen verstrekt dienen te worden. Beschikbare liquiditeiten zullen zoals gebruikelijk aan de beleggingsportefeuille worden toegevoegd. Op een bepaald moment kan de situatie omslaan waarna er jaarlijks onttrokken zou moeten worden, dit zal echter naar verwachting niet in de komende jaren aan de orde zijn.

Over de begroting: de stijging van de uitkering aan de kerken met 10% is vrij fors op basis van het rapport van Triple A. Is dit een realistisch scenario?

De prognose van de hoogte van de uitkeringen is gebaseerd op het aantal predikanten dat de komende jaren met emeritaat gaat, dat aantal is hoog. Vandaar de forse toename. De komende 15 jaar verdubbeld het bedrag dat jaarlijks aan uitkeringen betaald moet worden.

Quotum 2021: In welke mate heeft een hoger dan begroot beleggingsresultaat (zoals in 2019) invloed op de voorgestelde quota verhoging?

Dit heeft geen invloed, gezien het in 2019 vastgestelde meerjarenbeleidsplan voor de komende 5 jaar.

Vraag met betrekking tot de eigendom van beleggingen van de VSE. Indien m.b.t. de beleggingen de VSE de economische eigendom en niet ook de juridische eigendom heeft en de juridische eigenaar gaat failliet dan deelt de VSE (achtergesteld) in de failliete boedel van de juridische eigenaar. Is bovenstaande stelling juist? Heeft de VSE behalve het economisch- ook het juridisch eigendom van de volledige beleggingsportefeuille? Zo nee; wat is de totale waarde van de beleggingen waarvan de VSE geen juridisch eigenaar is? En hoe wordt het risico ingeschat en wordt transitie van beleggingen naar volle eigendom overwogen? Is het zinnig het bewaren en de administratie van beleggingen los te koppelen van de vermogensbeheerder en afzonderlijk onder te brengen bij bijvoorbeeld Kas Bank?

Beleggingen die aangehouden worden voor klanten zijn door Van Lanschot ondergebracht in een aparte entiteit. Dit is wettelijk geregeld. De wet die hierop van toepassing is, betreft de Wet Giraal Effectenverkeer. Zie voor meer informatie: https://www.vanlanschot.nl/wet-giraal-effectenverkeer.

Concreet betekent dit dat bij een faillissement van Van Lanschot de beleggingen uit de boedel blijven en toebehoren aan de desbetreffende klant.

Verder is het goed op te merken dat de beheerder onder toezicht staat van De Nederlandsche Bank. Dit toezicht en dezelfde wet geldt ook voor instellingen waar VSE eventueel apart de gelden zou laten bewaren. Bovendien zijn aan dit laatste ook weer extra kosten verbonden.

De wetgeving en het toezicht daarop is in Nederland goed geregeld en het bestuur ziet geen aanleiding het beleid hieromtrent te wijzigen.

Op pag. 7 van het jaarverslag wordt aangegeven dat er een rapportage komt van een extern actuarieel adviesbureau in de eerste helft van 2020. Is hier meer over bekend? Dit is wel belangrijk voor de samenwerking met de NGK.

In het kader van de samenwerking met de NGK is inderdaad een extern bureau gevraagd een analyse van de verschillen tussen NGK en GKv te maken. Dit bureau is gezamenlijk gekozen en ook de opdracht is gezamenlijk opgesteld. Het betreffende bureau heeft rond de zomer 2020 een rapportage opgeleverd. Op basis van o.a. dit rapport heeft VSE zich verder beraden over manieren waarop de harmonisatie van de oudedagsvoorziening tussen de beide kerkgenootschappen kan plaatsvinden. Deze zaken zijn vorige maand intern besproken tussen NGA en VSE. Wij hebben vervolggesprekken met NGA gepland en verwachten het komende jaar met concrete voorstellen naar onze leden te kunnen komen. Helaas is het nog niet mogelijk daar op dit moment inhoudelijk iets over te communiceren.

VRAGEN OVER AANPASSING REGLEMENTEN

Vragen over het reglement betreffende de verkrijging en de beëindiging van het lidmaatschap. Het is een grotendeels vastgesteld reglement, toch zijn er kanttekeningen te plaatsen bij dit reglement.
1. Bij beëindiging van het lidmaatschap van de VSE hanteert u een termijn van 10 jaar voor terugbetaling van het verschil tussen de vergoeding ontvangen uitkering, verminderd met betaalde quota. Waarop is die 10 jaar gebaseerd en is dit een reële termijn?
2. Lopende uitkeringen worden bij beëindiging direct stopgezet. Deze regeling treft alleen kerken die toevallig emeriti moeten onderhouden. Is dit ook een eerlijke verdeling. Onderlinge solidariteit wordt hiermee volledig losgelaten. Het betreffen uitkeringen die uit het verleden al vastgesteld zijn en waarop opgebouwde rechten uit het verleden nog van toepassing kunnen zijn.

1. De termijn van 10 jaar betreft niet een nieuw voorstel. Deze termijn is in het (verre) verleden met de leden vastgesteld. De leden waren samen met het bestuur ervan overtuigd dat, mede gezien de solidariteit, mogelijke “berekendheid” van kerken moet worden voorkomen.  Eén van de argumenten was dat we moeten voorkomen dat bijvoorbeeld een kerk “bewust” tot het moment van overlijden van een emeritus predikant en zijn weduwe wacht om vervolgens direct daarna het kerkverband en VSE te verlaten. Al die jaren dat dit reglement bestaat heeft deze 10 jaar nooit ter discussie gestaan. Het bestuur ziet ook geen aanleiding dit alsnog te heroverwegen. Bij beëindiging van het lidmaatschap is daarnaast een afkoopsom verschuldigd afgeleid van het tekort per ziel.

2. Een emerituspredikant (of weduwe en wezen) behoudt zijn/haar “rechten”. Beëindiging van het lidmaatschap doet daar dus niets aan af. De kerk die het kerkverband en VSE verlaat moet wel de betreffende predikant onderbrengen bij een andere GKV kerk. Juist voor behoud van de solidariteit wordt dan de betaling via een andere kerk voortgezet. Daarom kan het niet anders dan dat de betaling aan het vertrekkende lid per direct moet worden stopgezet en via een ander lid wordt voortgezet.

Kerk doet suggestie voor twee tekstuele correcties. 1. in voorstel wijziging uitkeringsreglement: Laatste zin van dit document: Het bestuur volgt in zijn voorstel het indexatiebeleid… De eerste zin van het oude lid 2 van dit artikel wordt juist gewijzigd dat het woord ‘voorstel’ wordt vervangen door ‘melding’. In deze laatste zin dan ook het woord ‘voorstel’ vervangen. 2. in aanpassing reglement in- en uittreden leden:In andere bijlagen wordt voorgesteld om het woord ‘slapers’ in de reglementen te vervangen door ‘gewezen predikanten’. Dan ook in de pre-ambule van dit reglement het woord ‘slapers’ vervangen.

U doet twee suggesties voor een kleine tekstuele correctie. Deze beoordelen wij als waardevol. Wij menen dat dit de leesbaarheid en consistentie ten goede komt. Wij voeren deze correcties door.

Voorstel wijziging uitkeringsreglement: bij punt 1 wordt de term “slaper” uit het uitkeringsreglement verwijderd, maar bij punt 4 blijft deze staan. Is dit terecht? Of wordt hier wel de juiste definitie van slaper bedoeld?

De term slaper is in het algemeen voor iemand die niet opbouwt. In het kader van punt 4 wordt deze term wel juist gebruikt.

Voorstel aanpassing reglement in- en uittreden leden: ook hier wordt de term 'slaper' weer genoemd; is dit terecht? Bij art. 5 lid 6 wordt het volgende geschreven 'gemeenteleden die naar aan ander lid van de VSE overstappen'. Dit moet volgens ons zijn 'gemeenteleden die naar een ander lid van de VSE overstappen.'

In de pre-ambule wordt inderdaad de term slaper genoemd. Een andere kerk wees ons hier ook op. Dit moet inderdaad (gewezen) predikant zijn. We nemen dit mee. Uw tweede tekstuele punt is ook goed opgemerkt. Het woordje een moet worden toegevoegd.

VRAGEN OVER BENOEMING LEDEN BESTUUR EN RVT

Hoe zijn binnen de beoogde RvT samenstelling de competenties? M.a.w. er moeten niet 5 actuarissen in zitten of 5 beleggingsexperts, dit moet een goede mix zijn.

Bij de werving van nieuwe kandidaten wordt altijd een overzicht gegeven welke competenties er in de RvT geborgd zijn en voor welke specifiek een vacature wordt opengesteld. In de RvT zijn samengevat de volgende competenties vertegenwoordigd:

- Juridisch (algemeen en/of pensioenjuridisch)

- Actuarieel

- Beleggingen/fondsbeheer

- Algemeen economisch

- Bedrijfskundig/algemeen management

Uiteraard met de belangrijke voorwaarde van kerkelijke betrokkenheid. Met de benoeming van de voorgestelde kandidaten zijn alle disciplines weer goed vertegenwoordigd.

Er is een cv van de heer Möhlmann opgenomen, de heren Noorman en Suurmond noemen hem in hun filmpjes, maar hij wordt voor geen functie voorgesteld in dit document. Volgens verslag juni 2019 zijn er ook maar 2 vacatures. Dus waarom is hij vermeld?

Bij aanvang van de werving van nieuwe leden (in 2019) waren er inderdaad twee vacatures. In 2020 ontstond door het aftreden van Marnix Holsappel nog een vacature. Om die reden worden nu drie kandidaten voorgesteld. Dhr. Möhlmann treedt aan als algemeen lid van de RvT.

Aftreden en benoeming leden RvT: opm. Frank Troost wordt voorgesteld als nieuw lid. Dit is hij dus nog niet. Hij schrijft echter wel: Binnen de RvT heb ik in het bijzonder de pet op van jurist en privacy-specialist en voordat ik lid werd van de RvT was ik niet actief binnen VSE. Hoe kan dit? Hij moet toch nog verkozen worden! Dit vinden wij echter niet noemenswaardig om de benoemingen tegen te houden.

Frank Troost is vrij snel na de vorige AV in 2019 bereid gevonden zich kandidaat te stellen. Omdat deze AV is uitgesteld tot dit najaar heeft hij de gelegenheid gehad alvast mee te draaien als aspirant lid. In die periode heeft hij zich zijn toekomstige rol al eigen gemaakt. Uiteraard zijn hij en de RvT zich bewust van het feit dat dit pas formeel wordt na instemming van de leden.

OVERIGE VRAGEN/SUGGESTIES

Kerk doet voorstel voor verder terugdringen dekkingstekort door o.a. extra collecten. Zie link naar volledige tekst onder deze paragraaf. Kerk stelt aanvullend voor een VVC (Vaste Vrijwillige Collecte) voor VSE te introduceren. Iedere zondag worden kerkleden zo geconfronteerd met de verantwoordelijkheid voor hun dienaren van het Woord en, zie de toelichtingen op het voorstel, aan God.

Klik hier voor het voorstel van de kerk.

Het bestuur staat welwillend tegenover elk initiatief om de vermogensaanwas te versnellen. Wij danken u daarom voor deze uitwerking. Allereerst is het goed te melden dat het dekkingstekort per ziel bekend is en jaarlijks wordt vermeld in het jaarverslag. Dit tekort wordt jaarlijks actuarieel berekend op basis van zeer veel variabelen, waaronder sterftetafel, ledenverloop en rendementsverwachtingen. Voor een andere wijze van berekenen van het tekort staat het bestuur niet open. Wij hanteren een solidair stelsel waarbij elk kerklid bijdraagt aan alle predikanten. Daarom zal het bestuur zich conformeren aan de jaarlijkse publicatie van het tekort per ziel.

Om dit tekort onder de aandacht te brengen communiceert VSE met de kerken tekstvoorbeelden om aan de plaatselijke jaarrekening toe te voegen. Om de brief te openen die april dit jaar verzonden is kunt u hier klikken. Wij zijn bereid om aan deze communicatie volgend jaar extra initiatieven zoals extra collecten, zoals u schetst, toe te voegen. Het bestuur wil uw voorstel voor extra collecteren daarmee zeker steunen, maar kan dit niet aan de kerken verplichten; temeer ook omdat wij alle maatregelen eens per 5 jaar willen vastleggen en niet tussentijds met andere voorstellen willen komen.

Vorig jaar is besloten de periode voor het inhalen van het tekort te versnellen met 5 jaar. Op basis daarvan is een nieuw quotumniveau vastgesteld. Een extra noodzakelijk offer om de affinancieringstermijn, mede in het kader van de komende fusie met de NGK, te verkorten.

Daarnaast kunnen wij melden dat dit jaar al een aantal kerken een leningsovereenkomsten om extra vermogensinleg te realiseren met VSE sloten. Meer informatie hierover treft u hier aan: https://verenigingvse.nl/12-december-2019-extra-vermogensinleg-mogelijk/


Als reactie op het mogelijk introduceren van een VVC (Vaste Vrijwillige Collecte):

Ondanks dat wij zeer gecharmeerd zijn van deze creatieve inbreng, wil het bestuur dit jaar geen nieuwe initiatieven introduceren tot verhoging van de lasten. Vorig jaar zijn voor 5 jaar drastische maatregelen genomen inzake de vermogensvorming. Wij zijn van mening dat, mede gezien de corona-omstandigheden, we momenteel het maximale van de kerken vragen. Temeer ook omdat het bestuur in het kader van de samensprekingen met de NGK de komende periode verwacht met aanvullende voorstellen te komen.

Kerk verzoekt het bestuur bovenstaand voorstel voor een VVC ter bestreiding van het dekkingstekort in stemming te brengen bij de leden.

Als bestuur bespraken wij uw verzoek om uw voorstel in stemming te brengen. Juridisch en procedureel ziet het bestuur geen mogelijkheid dit binnen deze digitale variant van vergaderen te realiseren. Daarvoor hebben wij de volgende argumenten:



  1. De huidige digitale vorm is ontstaan uit “noodweer”. De Coronamaatregelen lieten ons geen andere mogelijkheid dan te kiezen voor een digitale variant. Daarmee verloopt het proces ook anders dan op een reguliere Algemene Vergadering.

  2. Kerken kunnen zich op de besluiten van het bestuur goed voorbereiden. Deze dienen namelijk 4 weken voor aanvang van de vergadering schriftelijk aan de leden kenbaar gemaakt te worden. Samen met een unieke stemcode is instemming ook digitaal te realiseren. Tijdens een reguliere Algemene Vergadering (live op locatie) kunnen ook amendementen en aanvullende voorstellen worden ingebracht. Een voorstel kan dan nader worden toegelicht en een gesprek/discussie daarover is mogelijk. Zowel het bestuur als de leden in de zaal kunnen vervolgens vragen om een stemming. Stemming over materiele zaken gaat mondeling (zoals statutair bepaald) cq bij handopsteking. Ook als het bestuur negatief adviseert over een voorstel kunnen de leden in de zaal alsnog vragen dit in stemming te brengen. Stemming inzake aanvullende voorstellen of amendementen tijdens een vergadering kan bovendien alleen rechtsgeldig plaatsvinden indien de aanwezigen een schriftelijk bewijs van afvaardiging hebben afgegeven. Daarmee zijn zij namens de kerk gemachtigd tot het uitbrengen van een stem en het nemen van beslissingen anders dan zaken die 4 weken voorafgaand zijn rondgestuurd.

  3. Het voornoemde proces is in de huidige digitale ronde niet te organiseren. Indien hiervoor een alternatief (digitaal) proces wordt ingericht, zonder voldoende juridische borging, zal dit direct de rechtsgeldigheid in twijfel trekken. Komend voorjaar bezint het bestuur zich opnieuw over de organisatie rondom de Algemene Vergadering. Wij hopen uiteraard dat de eerstvolgende ontmoeting met de kerken weer live kan plaatsvinden.

Hoeveel kerken van het totaal participeren actief in de ALV van de VSE? Met andere woorden, hoe groot is bekendheid en betrokkenheid?

Als we de regioavonden (waar we grote beleidswijzigingen aan de leden voorleggen) combineren met de inbreng en deelname van kerken aan de Algemene Vergadering (zowel in aanwezigheid als in schriftelijke reacties) dan zitten we tussen de 70% en 90% van de kerken. Als voorbeeld: Bij het besluit om over te stappen van omslagstelsel naar kapitaaldekking was 90% van de kerken actief betrokken.

Hoe denkt de VSE bij de naderende fusie met de NGK in 2023 de financiële problemen op te lossen? Wie is dan voor wat verantwoordelijk?

De VSE is in gesprek met de NGK over de toekomst van de emeritaatsvoorziening. Diverse oplossingen en ideeën zijn in eerste concept uitgewisseld. Uiteraard komt in dat overleg ook het tekort uit het verleden aan de orde. Op dit moment is het nog niet mogelijk meer informatie te geven over de inhoud van deze besprekingen. Zodra het mogelijk is, informeren wij de kerken.